In een gesprek met Sertum deelt Jamie van Lieshout zijn ervaringen als de 100e gecertificeerde BOEI-inspecteur. In dit gesprek vertelt hij over zijn motivatie, de uitdagingen tijdens zijn certificeringstraject, en zijn visie op de rol van de BOEI-inspecteur.
Hoe ben je in aanraking gekomen met BOEI-certificering, en wat motiveerde je om dit traject te doorlopen?
Jamie: “Ik kwam met BOEI-certificering in aanraking tijdens mijn werk voor een ander bedrijf dat onderhoud uitvoerde voor het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Daar merkte ik dat sommige apparatuur vervangen moest worden, terwijl het vanuit technisch oogpunt nog prima functioneerde. Dat riep bij mij vragen op. Waarom moest goed werkende apparatuur toch vervangen worden? Vanuit die interesse ben ik me gaan verdiepen in de achtergrond en regelgeving achter zulke beslissingen. Ik wilde begrijpen waarom die keuzes gemaakt worden, en dat heeft me gemotiveerd om het BOEI-certificeringstraject te volgen.”
Heeft deze keuze je nieuwe inzichten gegeven?
Jamie: “Ja, zeker. In eerste instantie was het vooral om meer achtergrondinformatie te krijgen, maar nu zie ik ook de toegevoegde waarde van de methodiek en hoe de output van een inspectie uiteindelijk wordt gebruikt. Dit helpt me om een breder perspectief te hebben, niet alleen vanuit het technische aspect, maar ook in de context van regelgeving en duurzaamheid.”
Welke specifieke uitdagingen kwam je tegen tijdens het praktijkexamen?
Jamie: “Wat me vooral opviel was dat er veel aspecten zijn waar je op moet letten, en een kleine fout kan zich makkelijk door het hele inspectietraject herhalen. Als het gaat om installaties kijk en toets je alles theoretisch, zonder apparaten fysiek te kunnen testen. Het draait dan echt om een visuele inspectie en theorie.”
Merk je in de praktijk dat er veel vraag is naar de BOEI-certificering, naast bijvoorbeeld de NEN 2767?
Jamie: “In de praktijk merk ik dat het vooral het Rijksvastgoedbedrijf is dat expliciet vraagt om de BOEI-certificering. Andere opdrachtgevers vragen er minder naar en in het reguliere vastgoed wordt de NEN 2767-methodiek vaker gehanteerd. BOEI biedt wel een breder perspectief, bijvoorbeeld door ook te kijken naar brandveiligheid en (,) energiezuinigheid en wet- en regelgeving.”
Sertum toevoeging: Naast de gecertificeerde BOEI-inspecteurs hebben opdrachtgevers ook de optie om met een Erkend Maatlat Inspecteur te werken. Deze inspecteurs zijn ook bekend met de BOEI-methodiek.
Wat betekent het voor jou om de 100e gecertificeerde BOEI-inspecteur te zijn?
Jamie: “Ik was eigenlijk verrast dat er zo weinig gecertificeerde BOEI-inspecteurs zijn, vooral gezien hoe lang de methodiek al bestaat. Ik heb handboeken uit 2012 gezien, en het is bijzonder dat ik als 100e geregistreerde dit certificaat mag dragen.”
Sertum toevoeging: Hoewel Jamie de 100e gecertificeerde BOEI-inspecteur is, zijn er daarnaast ook ruim 200 niet-gecertificeerde BOEI-inspecteurs, beter bekend als Erkend Maatlat Inspecteurs.
Hoe blijf je jouw certificering onderhouden en up-to-date?
Jamie: “Om mijn certificering te behouden, volg ik Permanente Educatie (PE). Sinds kort volg ik ook de halfjaarlijkse updatesessies die Sertum aanbiedt. Hier komen actuele thema’s aan bod, zoals verduurzaming en relevante wet- en regelgeving. Ik merk wel dat onderwerpen zoals innovatie mij meer aanspreken dan regelgeving, omdat je met innovatie vaak nieuwe mogelijkheden ontdekt en er concreet mee aan de slag kunt. Wetgeving is belangrijk, maar voelt soms wat taai.”
Wat zou je willen meegeven aan anderen die overwegen dit certificeringstraject te volgen?
Jamie: “Als je kiest voor BOEI-certificering, krijg je een completer beeld, dan wanneer je alleen de NEN 2767-methodiek toepast. BOEI richt zich niet alleen op de technische staat, maar ook op aspecten zoals brandveiligheid, energiezuinigheid, en wet- en regelgeving. Voor iedereen die verder wil kijken dan enkel de staat van onderhoud, biedt BOEI waardevolle inzichten. Daarom raad ik het aan als je die diepgang zoekt in inspecties.”